Deze zomer, op 8 juli, stapte ik in de stromende regen uit een bus die me van Uitgeest naar Heemskerk had gebracht. Samen met een student met smartphone, maar zonder paraplu, liep ik naar het kasteel, waar in de Stay Okay een speciale bijeenkomst was van het Kennislab voor Urbanisme. Onder leiding van hoofdlaborant Willem Jan Wesselink werden daar de aanwezigen in een middag bijgepraat over de op handen zijnde Omgevingswet. De Omgevingswet, die alle wetten op het snijvlak van RO, milieu en veiligheid gaat vervangen komt er aan-al zal dat wel 2019 worden-. Dit delen van kennis gebeurde door experts van zowel gemeente Haarlem als het Ministerie van Infrastructuur & Milieu. Daarnaast presenteerden studenten van velerlei studierichtingen (ruimtelijke ordening en economische planning, bestuurskunde, filosofie, landschapsarchitectuur) van het Kennisislab groepsgewijs hun oplossingsrichtingen voor de pilot Wijk aan Zee. Daarvoor moest met de omgevingsveiligheid voor ogen een plan voor het dorp aan de Noordzee gemaakt worden, waarbij het bijplaatsen van woningen tegen de achtergrond van een vergrijzende bevolking aanleiding was. Met natuurlijk een aantal stevige risico-aanjagers, zoals de hindercontouren van Tata Steel, de filmopslag van Eye in de duinen (nitraat) en als afgeleide de zelfredzaamheid van burgers. Een opgave waar Integrale veiligheid en aspecten van de Wmo elkaar tegenkomen en waar binnen de nieuwe wet op een creatieve wijze naar oplossingen moet worden gezocht.
Van lerner naar meester
Aanvankelijk ging ik ook naar Heemskerk, als Lerner: ik wist nog niet zo veel over omgevingswet en omgevingsvisies, maar naarmate ik zat te luisteren naar de experts en de studenten realiseerde ik me dat ik al jaren conform een omgevingswet avant la lettre werk. Wat te denken van de Veiligheid Effectrapportage (VER), een instrument waar ik als adviseur bij mijn vorige bureau aan de wieg van de ontwikkeling heb gestaan, in het begin van het millennium meerdere pilots heb gedaan, waarna ik in de afgelopen 15 jaar projectleider ben geweest van meerdere VER-ren. Maar wat is een VER? Dat is een procesinstrument om in zeven stappen met betrokkenen met verschillende achtergrond (beheerder, ontwikkelaar, bewoner, ontwerper, politie, brandweer) veiligheid aan de voorkant van het ontwikkelingsproces te borgen. Zo heb ik gewerkt aan een VER voor het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) voor Gershwin op de Zuidas, een VER voor Masterplannen voor stationsgebieden in o.a. Alphen aan den Rijn en Hengelo-O, maar ook voor de nieuwbouw voor de Amerikaanse Ambassade in Wassenaar, waar zowel met de CIA als met buurtbewoners samen gekeken werd naar alle andere aspecten van veiligheid dan die op het op het terrein zelf zou kunnen opduiken. Een nieuwe toekomst voor de VER: niet vinken achteraf, maar vooraf vonken.
Ook kwam in mijn geestesoog de Publiek Private Buurt Samenwerking (PPBS) voorbij, een concept waar ik bij grote infrastructuur in 2015 en 2016 ervaring mee heb opgedaan. Dat was bij de totstandkoming van de fietsbrug annex ecologische verbindingen in Nigtevecht, waar ik als projectleider met meerdere dorpsbewoners een VER heb gemaakt voor Ballast Nedam. De infrastructuur moet er in 2017 liggen.
En jawel, als laatste de versoepeling van regelgeving bij het transformeren van een deels in onbruik verkerend stuk haven-industriegebied in Breda: Breda bloeit. Met drie scenario’s op basis van de grootte van de groep bezoekers onderzochten we aan de voorkant wat het gebied aankan qua diverse aspecten van veiligheid en bekeken we oplossingsrichtingen met stakeholders.
Als dat geen Omgevingswetmatigheid is. Het gaat nog heel spannend worden in Groot Amsterdam wanneer flora- en faunawetgeving, erfgoed en complexe veiligheidsvraagstukken in plaats van Angelsaksisch (dodelijk saai afvinkend) op Rijnlandse wijze creatief naar oplossingen zoeken) in de nabije toekomst kan plaatsvinden.