De beweegvriendelijke stad

De organisatie had iedereen opgeroepen met de fiets of het OV naar een minisymposium over de beweegvriendelijke stad te komen. Dus zat ik ruim een uur voor de bijeenkomst in een bedrijfsverzamelgebouw in Amsterdam Zuidoost al op de fiets. Want Oud-West, waar ik werk, is dan best ver weg. Onderweg had ik ruim de gelegenheid om na te denken over de vraag welke maatregelen in de openbare ruimte genomen kunnen worden om gebruikers te stimuleren te bewegen en gezond te leven. Een lastige, ook wat abstracte vraag, waar ik tijdens het fietsen vrij snel enkele antwoorden op had.

Tussen Wilhelmina Gasthuis en station Amstel ging de reis voorspoedig, daar kende ik de snelle binnendoortjes om drukke kruispunten ter vermijden. Maar vanaf het station werd het minder; daar kwamen onvermijdelijke en lastig over te steken kruispunten waar ik zelfs lange minuten stond te wachten.
De Verkeersregelinstallaties (VRI’s) zijn afgestemd op een snelle afhandeling van (het vele) autoverkeer. Daardoor deed ik over het stuk Amstel-Amstel III twee keer zo lang als het in fysiek opzicht veel langere stuk vanaf het voormalige ziekenhuis.

Over shared space, groene golf en verkeersregelaars

“Is Tobias er nog?” Moderator Tracy Metz speurt het atrium af, ziet mij en vraagt “Kun jij jouw oplossing, die je aan het begin van de workshop ”Beweeglogica in de openbare ruimte” inbracht hier nog eens herhalen? Die was namelijk briljant”. Vond Metz.

”Maak van heel Amstel III Shared Space, zodat iedereen rekening met elkaar zal moeten houden en op elkaar let en er niets gebeurt.” Als scenario natuurlijk, want in werkelijkheid zal het afpellen van onmogelijkheden worden. De ambtelijk opdrachtgever werd gepolst en die knipoogde en zei dat het een interessante gedachtenexercitie zou kunnen opleveren.

Een niet ruimtelijke ingreep, mijn tweede voorstel, is om een groene golf voor fietsers te maken; vrij baan als een fietser een kruispunt nadert (model vrije busbaan Almere), met een detectielus. De fietsers kunnen doorrijden, de automobilist heeft het nakijken en zal na het overwinnen van zijn irritatie misschien eerder op de fiets stappen.

Na een week fietsen door de deels opengebroken binnenstad van Amsterdam bedacht ik nog een derde scenario. Haal alle VRI’s weg en zet overal verkeersregelaars neer. In de binnenstad werkt het goed omdat ze contact hebben met de weggebruikers en eenvoudig kunnen anticiperen op de actualiteit. Zijn er even geen auto’s dan maken ze snel oogcontact met de fietser en gebaren dat ze door kunnen rijden, waarna een auto of fietser die haaks komt aangereden, aansluitend voorrang krijgt. Dit ritsprincipe levert behalve een verkeersveilige situatie ook minder agressie op (oogcontact, soms kleine gesprekken met de verkeersregelaars) en niet onbelangrijk: de auto’s trekken sneller op en vervuilen minder bij het wachten.

Bij dit scenario moet de berijdbare openbare ruimte in Zuidoost natuurlijk wel drastisch teruggebracht worden. Een meer esplanade-achtige inrichting (gras met laanbomen) verkleint de ruimte optisch en brengt de menselijke maat terug in het schaal-verdwaasde Amstel III.

Gemeenschappelijke taal voor een gezonde stad

Al fietsend oplossingen bedenken benadert een ander scenario dat werd ingebracht in de workshop: het bewegende kantoor. Minder binnen vergaderen, meer schouwen op locatie om problemen en oplossingsrichtingen met elkaar in beeld te brengen. Goed voor het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal. En samen een taal spreken is wel het minste om een Healthy Urban Living te entameren.